Herken jij je eigen vooroordelen?

We leren al jong om mensen, dieren, voorwerpen en gebeurtenissen in hokjes te plaatsen en daar een etiket op te plakken. Dat categoriseren en verbanden leggen kan handig zijn, omdat we zo overzicht houden, situaties kunnen inschatten en snel kunnen schakelen. Bijvoorbeeld om gevaar of letsel te voorkomen. Zo lopen we bij bepaalde types liever een straatje om.

Veel gebeurt ‘automatisch’ in je hoofd. Op basis van eigen ervaring of op basis van wat we hebben gehoord, gezien of aangeleerd van anderen. Bijvoorbeeld: jongens spelen met auto’s, meisjes met poppen. Vrouwen zijn zorgzaam, mannen zijn stoer. Een onbeheerde rugzak of pakketje op een vliegveld: reden voor alarm. Het gevaar bestaat dat je verbanden legt tussen ‘hokjes’ en ‘gedrag’ en die (onbewust) als feit gaat aannemen. Dan heb je je oordeel al klaar. Voorbarige oordelen die niet op feiten berusten, maar op aannames of gevoel, noemen we vooroordelen.

Bij vooroordelen ga je er vanuit dat álle leden van een groep zich op een bepaalde manier zullen gedragen. Bijvoorbeeld dat je denkt dat álle vrouwen niet goed kunnen inparkeren.

Vooroordelen maken je wereld vaak kleiner, omdat je (onbewust) meer op je hoede bent voor mensen uit andere groepen en deze uit de weg gaat. Vooroordelen zijn niet zonder gevaar, als ze ook jouw gedrag gaan beïnvloeden. Dan kunnen vooroordelen leiden tot discriminatie, ongelijke behandeling en uitsluiting.

Vooroordelen kunnen leiden tot het plakken van een negatief etiket op een groep mensen. Dat noemen we een stigma. Een stigma beïnvloedt de manier waarop we elkaar en onszelf zien. En leidt helaas ook vaak tot stigmatiserend gedrag. Zelfs wetten, regels en procedures kunnen stigmatiserend werken. Denk maar aan de toeslagenaffaire.

3 tips om vooroordelen aan te pakken:

Vraag je af:
is dit waar?

Op welke feiten baseer ik mijn mening?

Luister om te begrijpen

In plaats van om te reageren

Zoek
Verbinding

We willen allemaal gewaardeerd worden om wie we zijn